– Panning –
Panning is het met een vloeiende beweging meetrekken (mee bewegen) van de camera bij een bewegend object.
Hierbij wordt de achtergrond wazig en het object scherp,
waardoor je een gevoel krijgt van beweging en snelheid in de foto.
Het is erg leuk om dit toe te passen bij bijvoorbeeld hardlopers, wielrenners, auto’s, vliegende vogels etc.
De panning techniek is niet de makkelijkste om te gebruiken in de fotografie en het vraagt dan ook wat oefening.
Probeer de lol erin te houden, zeker in het begin kan het frustrerend zijn.
Maar zoals bij alles: oefening baart kunst.
Hieronder staan wat tips om het wat gemakkelijker te maken.
1. Afstand en snelheid
Begin met een wat langere sluitertijd bijvoorbeeld 1/30 dit is natuurlijk ook een beetje afhankelijk van het licht en de snelheid van het onderwerp. Een onderwerp dat langzaam beweegt heeft een langere sluitertijd nodig dan een onderwerp dat snel beweegt. Ook dien je rekening te houden met de afstand tot het onderwerp. Ga daarna opbouwen in kleine stapjes. Je kunt hoger beginnen bij een racewagen, maar bij een fietser weer lager. Het gevaar bestaat dat als je grote stappen neemt, je veel bewegingsonscherpte krijgt.
2. Begin simpel
Als je net begint met ‘panning fotografie’, is het fijn om een onderwerp te fotograferen dat zich in een rechte lijn verplaatst. Zo kun je een beetje voorspellen waar het onderwerp naartoe gaat. Het is fijn om bijvoorbeeld aan de straat te oefenen, omdat je hier rechte lijnen hebt waar de onderwerpen zich mee verplaatsen en je het voordeel van verschillende snelheden hebt. Zo kun je auto’s, fietsers voetgangers etc. volgen met je camera.
3. Volg je onderwerp van tevoren
Zorg dat je het onderwerp al in je zoeker hebt, ruim voordat je de afdruk wilt maken. Als je het onderwerp namelijk pas gaat volgen op het moment dat je eigenlijk de afdruk wilt maken, dan ben je te laat en krijg je een onscherpe foto.
4. Beeldstabilisatie
Zorg dat je de stabilisatie op je lens hebt uitgeschakeld. Normaal zorgt deze voor de correctie van de beweging en dat komt in dit geval niet ten goede van je foto.
5. Monopod of statief
Probeer het bewegende ondewerp zo vloeiend mogelijk te volgen. Als dit lastig is, zou je een statief of monopod kunnen gebruiken voor meer stabiliteit in de beweging.
6. Snelheid
Probeer met dezelfde snelheid mee te gaan als het object. Als je op de ontspanknop drukt, is het belangrijk dat je toch nog even meebeweegt nadat je de knop hebt ingedrukt. Hierdoor zal de foto van begin tot eind mooi verlopen wat betreft de onscherpte in de achtergrond.
7. Overbelichting
Als je fotografeert met lange sluitertijden,dan kan het gebeuren dat je een overbelichte foto krijgt omdat er veel licht in je camera valt. Zorg er dan ook voor dat je een lage iso-waarde en een kleine diafragma-opening kiest om de lange sluitertijd te compenseren. Probeer de stappen rustig uit en je zult zien dat je steeds meer lol gaat krijgt in het pannen.